Een klein eiland in het Caribisch gebied dat al miljoenen jaren bestaat en vooral bekend staat als ‘Divers Paradise’. Maar hoe zit het met de geschiedenis ervan?
Het eiland is al die jaren geleden ontstaan door een botsing van onderwaterplaten, waardoor een enorme landmassa omhoog werd geduwd. Een deel van het eiland is dus vulkanisch, het andere deel bestaat uit kalksteen gevormd door steenachtig koraal. De eerste menselijke resten op Bonaire dateren uit 3300 BP (vóór heden) en zijn van de Indianen die zich over het Caribisch gebied verspreidden. De daaropvolgende groepen, waaronder de Caiguetios (een clan van het Arawak-volk) arriveerden rond 500 na Christus op de ABC-eilanden (Aruba, Curaçao & Bonaire). Rotstekeningen en rotstekeningen zijn gevonden en bewaard in verschillende grotten op het eiland. Ze zijn te vinden in de spelonkgrotten en Onima.
De naam van het eiland ‘Bonaire’ komt hoogstwaarschijnlijk van het Caquetio-woord Bonay, wat laagland betekent. De spelling werd door de Spanjaarden en Nederlanders gewijzigd in Bojnaj en later in Bonaire. Een andere theorie geeft aan dat de naam van Spaanse oorsprong is, aangezien zij de eerste Europeanen waren die het eiland koloniseerden en de naam zou zijn afgeleid van “buen aire”.
In 1499 arriveerde de Spaanse ontdekkingsreiziger Alonso de Ojeda op Bonaire. De Spanjaarden vonden de drie ABC-eilanden onbruikbaar vanwege het ontbreken van bekende metaalafzettingen. In 1515 maakten ze het Caquetio-volk tot slaaf en deporteerden ze om te werken in de kopermijnen van Santo Domingo.
Tegen 1837 was de zoutproductie van Bonaire steeds groter geworden, waarbij zout een noodzakelijk ingrediënt was voor het bewaren van vlees en vis vóór koeling en dus een belangrijk ingrediënt. Ze plaatsten vier obelisken bij het Zoutmeer om schepen te begeleiden die kwamen laden. Deze obelisken werden geschilderd in rood, wit, blauw en oranje. Vertegenwoordigend de kleuren van de Nederlandse vlag en het Koninklijk huis.